
Spreekwoorden: (1914)
Er over uit zijn,d.i. eig. uit iets zijn, over iets zijn, dat onaangenaam was, uit de moeilijkheid zijn, en vandaar in eene gemoedsstemming, die hiervan het gevolg is; opgetogen, waarvoor men in Zuid-Nederland zegt; er boven op zijn (De Bo, 176 a; Schuerm. Bijv. 50 a). Dialectisch komt de uitdr. ook...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Er over uit zijn,d.i. eig. uit iets zijn, over iets zijn, dat onaangenaam was, uit de moeilijkheid zijn, en vandaar in eene gemoedsstemming, die hiervan het gevolg is; opgetogen, waarvoor men in Zuid-Nederland zegt; er boven op zijn (De Bo, 176 a; Schuerm. Bijv. 50 a). Dialectisch komt de uitdr. ook...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.